EurECO ecologisch onderzoek & advies Nijmegen


Natuur en landschap in de afgelopen eeuwen
Omstreeks halverwege de 19e eeuw bereikte de afwisseling van natuur en landschap in West-Europa zijn hoogtepunt. De van nature aanwezige variatie werd toen maximaal versterkt door het grondgebruik door de mens. Ons land kon bogen op een grote verscheidenheid van en een rijkdom aan planten- en diersoorten. Het milieu was nog niet aangetast door het overvloedige gebruik van kunstmest, drijfmest en chemische bestrijdingsmiddelen. Plant en dier hadden de omstandigheden mee: een kleinschalige, milieuvriendelijke landbouw en een overvloed aan half-natuurlijke en natuurlijke terreinen.

In de loop van de 20e eeuw is het landschap in Nederland echter drastisch achteruitgegaan. Dit ging gepaard met een sterke achteruitgang van de hogere planten, zoogdieren, amfibieën en reptielen, maar ook van ongewervelde diersoorten als dagvlinders, spinnen en slakken.

Voor deze achteruitgang zijn tal van oorzaken aan te wijzen. Gelukkig is begin jaren zestig het besef ontstaan dat het zo niet langer kon. Geleidelijk aan zijn allerlei initiatieven ontstaan om de restanten van de natuur zo goed mogelijk te behouden en waar mogelijk te herstellen.

Maar er is meer. Naast hun intrinsieke waarde hebben planten tal van gebruiksmogelijkheden voor de mens. Overal in het landschap worden planten bijvoorbeeld gebruikt voor versteviging van dijken, bermen, taluds en oevers.

De functie van de planten komt hier echter alleen tot hun recht wanneer beheer en onderhoud in orde zijn. Een optimaal beheer is maatwerk. Dit heeft wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek aangetoond. Elke situatie heeft eigen standplaatsomstandigheden en vereist daardoor een specifiek beheer.

EurECO is gespecialiseerd in het optimaliseren van beheer en onderhoud van half-natuurlijke en natuurlijke vegetaties waarbij uiteraard steeds wordt uitgegaan van de aanwezige standplaatsomstandigheden. Daarnaast adviseert EurECO over aanleg en inrichting en inzaai en aanplant van half-natuurlijke terreinen als dijken, wegbermen, spoortaluds, slootkanten, oevers, watergangen, afgewerkte stortplaatsen en dergelijke. Steeds vanuit zowel de functionaliteit van het terrein als vanuit een zo natuurlijk mogelijke begroeiing.