Ecologisch bermbeheer

Ecologische functie
De ecologische kwaliteit van wegbermen hangt onder meer af van de manier waarop ze worden aangelegd, ingezaaid en beheerd. Uit onderzoek door de Landbouwuniversiteit Wageningen is gebleken dat toepassing van ecologische bermbeheer leidt tot soortenrijke graslanden met een relatief hoge natuurwaarde. Soortenrijke, bloemrijke bermen zijn een leefgebied voor tal van planten- en diersoorten. Daarnaast spelen bermen een belangrijke rol in de ecologische infrastructuur. Als lintvormig element vormen ze verbindingen tussen natuurgebieden waardoor de migratiemogelijkheden van planten en dieren worden verbeterd. Als zodanig hebben wegbermen een belangrijke functie binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

Inzaai van de wegbermen
Bermen worden vaak ingezaaid met een B3 mengsel. Dit mengsel is speciaal samengesteld voor wegbermen op drogere bodems. Het bestaat voornamelijk uit droogtebestendige zwenkgrassen (Rood zwenkgras 50%, Hard zwenkgras 25%, Schapegras 20%) en uit Gewoon struisgras (5%) (Anon., 1991). Steile, zandige taluds kunnen worden zijn ingezaaid door middel van de hydro-seeding methode.

Ecologisch bermbeheer
Beheer waarbij rekening wordt gehouden met de actuele en potentiële natuurwaarden. Bij aanwezigheid van een goed ontwikkelde bermvegetatie kan bijvoorbeeld het maaitijdstip worden afgestemd op de bloei van de soorten. Potentiële natuurwaarden kunnen onder meer worden geactualiseerd door een verschralende beheer toe te passen.

Bermen in landbouwgebieden
In de eerste jaren na de aanleg van wegen kunnen zich problemen voordoen met betrekking tot ‘onkruiden’ in de bermen. De klachten kunnen bijvoorbeeld afkomstig zijn van telers, kwekers en boeren uit de directe omgeving en ook van landbouworganisaties. De vrees bestaat dat de ‘onkruiden’ in de bermen zich door middel van hun zaden verspreiden naar de aanliggende landbouwgronden. Met name akkers zouden gemakkelijk besmet kunnen worden met de ‘onkruiden’ die zich in de bermen bevinden. De landelijke tendens van het terugdringen en zelfs verbieden van het gebruik van onkruid-bestrijdingsmiddelen in de landbouw heeft de vrees voor grote problemen met akkeronkruiden alleen maar doen toenemen.

Bermen in natuurgebieden
Vaak wordt, in overleg met de beherende instantie van doorsneden natuurgebieden, besloten om de taluds van nieuwe wegen zo natuurvriendelijk mogelijk te maken. Daarom worden de bermen en geluidswallen in deze trajecten zoveel mogelijk aangelegd met behulp van het reeds aanwezige, streekeigen materiaal. Als gevolg hiervan bestaan de bermen in bossen en overige natuurgebieden uit onbemeste, relatief voedselarme grond waar de natuur (voorlopig) zijn gang mag gaan. Waar de wegen daarentegen landbouwgronden doorsnijden zullen de bermen meestal bestaan uit bemeste, relatief voedselrijke grond.

Aanleg van bermen
Wegen doorsnijden vaak zowel een natuurgebieden als landbouwgebieden. Wanneer bij de wegaanleg geen grond van elders wordt aangevoerd is de grondsoort in de bermen gelijk aan die van het omringende, doorsneden gebied. In principe kan in de bermen dan dezelfde vegetatie ontstaan als in het achterland. Bermen langs wegen in natuurgebieden hebben over het algemeen een lagere natuurwaarde dan het achterland, hoewel in bermen soorten kunnen voorkomen die in het aanliggende natuurgebied niet worden aangetroffen. Bermen langs wegen in landbouwgebieden hebben over het algemeen een hogere natuurwaarde dan het achterland. In landbouwgebieden kunnen bermen fungeren als bron van waaruit zich plantensoorten kunnen verspreiden over het aanliggende gebied.

Beheer van de bermen
Het beheer van de wegbermen bestaat uit een- of tweemaal maaien per jaar waarbij tegenwoordig het maaisel wordt afgevoerd. Eenmaal maaien kan plaatsvinden in de voorzomer (mei of juni) of in de nazomer (augustus of september). Daarnaast wordt een strook van twee meter breed aan weerszijden van de weg vaak meerdere malen per jaar gemaaid met een maaizuigcombinatie. Deze maaibeurt wordt vaak toegepast om te voorkomen dat het ZOAB vervuild en verstopt raakt.

Beheersplan
De vegetatie in wegbermen bestaat meestal uit halfnatuurlijk grasland met een groter of kleiner aandeel aan kruiden (bloemplanten). Wanneer deze vegetatie niet beheerd zou worden ontstaat er op de meeste locaties op den duur bos. Uit veiligheidsoverwegingen wordt dit niet toegestaan. Een optimaal beheer bestaat uit een vorm van onderhoud die enerzijds zo efficiënt mogelijk is en anderzijds rekening houdt met de bestaande of gewenste flora. Het beheer van bermvegetaties kan het beste worden vastgelegd in een beheersplan. Hierin wordt voor een langere periode aangegeven hoe het beheer er uit dient te zien waarbij eventueel ruimtelijke en/of temporele verschillen in beheer kan worden aangebracht.

Probleemsoorten
Direct na aanleg bevatten bermen nog vrij veel open plekken met in eerste instantie veel eenjarige pioniersoorten als Klaproos (Papaver species) en Kamille (Matricaria species) en daarnaast soorten van ruderale standplaatsen zoals Akkerdistel (Cirsium arvense), Ridderzuring (Rumex obtusifolius) en Grote brandnetel (Urtica dioica). Wanneer de bermbegroeiing zich sluit verdwijnen in eerste instantie de eenjarige pioniersoorten. In een later stadium nemen ook de ruderale soorten af en zullen ze uiteindelijk geheel verdwijnen. Onderzoek

Faunavoorzieningen
Veel wegen doorsnijden niet alleen landbouwgebieden maar ook natuurgebieden. Deze natuurgebieden vormen van oudsher het leefgebied van een veelheid aan diersoorten. Vanwege de verkeersveiligheid zijn aan weerszijden van de wegen die natuurgebieden doorsnijden vaak wildrasters geplaatst om het oversteken van grotere diersoorten tegen te gaan. Hierdoor vormt de wegen vaak een onoverkomelijke barrière die leidt tot versnippering en isolatie van populaties. Om deze barrièrewerking grotendeels op te heffen worden vaak faunavoorzieningen aangebracht die het mogelijk maken dat diersoorten als de das en vele andere soorten zoogdieren, amfibieën en reptielen onder de weg door naar de overkant kunnen komen. Wanneer de dieren, door welke oorzaak dan ook, toch binnen de rasters zijn geraakt bieden dassenpoortjes en ree-uitstapplaatsen hen de mogelijkheid terug te keren naar hun leefgebied.